Bron: mr. dr. ing. Peter de Haan, advocaat
Instituut voor Bouwrecht | 16-05-2019

De Eerste Kamer heeft op 14 mei 2019 met een ruime meerderheid de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen aangenomen. Deze historische bouwwet verzwaart de aansprakelijkheid en waarschuwingsplicht van de aannemer. Ook bevat de bouwwet een gedeeltelijke privatisering van het gemeentelijke bouwtoezicht: het stelsel van kwaliteitsborging. Uit het daaraan voorafgaande debat van 23 april 2019 volgde nog geen duidelijke meerderheid. De minister heeft de laatste twijfelaars met haar brief van 10 mei 2019 over de streep getrokken. Hieronder bespreekt mr. dr. ing. P.M.J. de Haan kort het debat, de stemming en de brief. In het juni-nummer van het Tijdschrift voor Bouwrecht zal hij nader ingaan op de laatste ontwikkelingen van het stelsel van kwaliteitsborging.

Hieronder wordt beperkt ingegaan op de verzwaarde aansprakelijkheid en waarschuwingsplicht van de aannemer, zoals die volgen uit de aangenomen amendementen van PvdA-Tweede Kamerlid De Vries. Sinds de aanhouding van de stemming op 11 juli 2017 in de Eerste Kamer zijn er geen nieuwe civielrechtelijke ontwikkelingen. De stemming is destijds aangehouden, omdat het CDA twijfelde over die amendementen. Zonder het CDA was er destijds geen meerderheid in de Eerste Kamer. Minister Ollongren heeft weliswaar de afgelopen twee jaar in meerdere brieven de amendementen toegelicht, maar de wijzigingen in de wettekst van het Burgerlijk Wetboek zelf zijn maatgevend.

Het debat van 23 april 2019

Het was direct duidelijk dat naast regeringspartijen CDA en ChristenUnie ook de SP en PVV tegen gaan stemmen. Dat zijn 33 stemmen tegen. CDA-senator De Vries-Leggedoor geeft aan erop tegen te zijn dat niet is vastgelegd hoe lang de aansprakelijkheid van de aannemer voortduurt. De verborgen gebreken-regeling verdwijnt immers. Ook is zij erop tegen de gewijzigde aansprakelijkheid en waarschuwingsplicht in het Burgerlijk Wetboek niet in lagere regelgeving wordt uitgewerkt. Het CDA vraagt zich af of minister Ollongren de komende tijd niet kan gebruiken om een betere wet te maken. ChristenUnie vindt de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen te complex. De SP is uit principe al tegen privatisering van het bouwtoezicht. De felste tegenstander was de PVV-senator, die ook het langst het woord voert. Hij vecht op alle onderdelen de bouwwet aan. Tijdens de behandeling in 2017 vreesde de PVV nog voornamelijk het niet afnemen van de bouwleges. De vergunninghouder moet straks immers ook betalen voor de kosten van de private kwaliteitsborger.

De VVD, D66 en PvdA gaven aan voor de wet te zullen gaan stemmen. Dat zijn 31 stemmen voor. De PvdA-senator geeft aan het belachelijk te vinden dat bij de oplevering moet worden gecontroleerd of er wel water uit de kraan komt. Te weinig stemmen om de bouwwet aan te nemen. GroenLinks zette de deur echter op een kier. GroenLinks was positief dat minister Ollongren met de VNG een bestuursakkoord heeft gesloten over het moment van inwerkingtreding en de verdere uitwerking van het stelsel van kwaliteitsborging. Wel vindt GroenLinks dat in het bestuursakkoord onvoldoende is uitgewerkt wanneer het stelsel van kwaliteitsborging in werking mag treden.

Minister Ollongren heeft tijdens het debat standvastig de bouwwet verdedigd. Er komt geen novelle (wetswijziging) en ook geen nieuwe bouwwet. Het is alles of niets. Ollongren ziet niet in dat een andere nieuwe bouwwet beter zou zijn. Er is geen kapstok de wijzigingen in het Burgerlijk Wetboek in lagere regelgeving uit te werken, aldus Ollongren. Ook zegt zij in reactie op het CDA dat verjaringstermijnen gelden voor aansprakelijkstelling van de aannemer. Zij wijst op de urgentie de bouwkwaliteit te verhogen en de gehele bouwketen eindelijk duidelijkheid te geven. Graag is zij bereid aan GroenLinks een handreiking te doen en belooft uiterlijk 10 mei 2019 een brief te verzenden, waarin zij verduidelijkt wanneer het stelsel van kwaliteitsborging in werking treedt.

De brief van 10 mei 2019

In haar brief van 10 mei 2019 wijst minister Ollongren de Eerste Kamer nogmaals op de urgentie van een wijziging van het bouwstelsel. De bouwkwaliteit moet beter. Ook licht ze nader toe onder welke omstandigheden het stelsel van kwaliteitsborging tegelijkertijd met de Omgevingswet op 1 januari 2021 voor de eenvoudige bouwwerken zoals woningen (gevolgklasse 1) gaat gelden. Zo mogen er geen onoverkomelijke knelpunten uit proefprojecten volgen.

Ollongren wijst erop dat nieuwe proefprojecten een belangrijke bijdrage zullen leveren om het stelsel van kwaliteitsborging vanaf 2021 goed voorbereid te kunnen starten. Vandaar dat in het bestuursakkoord de ambitie is vastgelegd om voor 10% van de vergunningsaanvragen uit de toekomstige gevolgklasse 1 nieuwe proefprojecten te starten. Nieuwe proefprojecten zijn volgens haar succesvol te noemen wanneer uniforme werkwijzen zijn ontwikkeld, waarbij de juiste informatie steeds tijdig en adequaat beschikbaar is en wanneer door kwaliteitsborgers goedkeurende verklaringen worden afgegeven. De kwaliteitsborger moet namelijk verklaren of naar zijn mening het gerealiseerde bouwwerk aan de bouwtechnische voorschriften voldoet. Anders mag de gemeente ingebruikname van het bouwwerk weigeren. Ook wijst zij erop dat er voldoende kwaliteitsborgers beschikbaar moeten zijn om het bouwtoezicht uit te voeren.

Na drie jaar zal de minister het stelsel van kwaliteitsborging voor gevolgklasse 1 evalueren. Dit betekent dat nog lang voor gevolgklasse 2 (o.a. scholen) en gevolgklasse 3 (o.a. voetbalstadions) onder de Omgevingswet een omgevingsvergunning voor een technische bouwactiviteit is vereist. De Omgevingswet treedt op zijn vroegst op 1 januari 2021 in werking. Het stelsel van kwaliteitsborging geldt voor gevolgklasse 1 mogelijk pas later als er tegenvallende resultaten bij de proefprojecten zijn en/of er onvoldoende kwaliteitsborgers zijn. Niet voor 1 januari 2024 geldt het nieuwe stelsel voor gevolgklassen 2 en 3. Mogelijk geldt straks onder de Omgevingswet een meldingsplicht voor gevolgklasse 1 in plaats van een vergunningplicht. Dat schrijft de minister overigens niet. Dit volgt uit de toelichting op de internetconsultatieversie van de Invoeringswet Omgevingswet.

De stemming van 14 mei 2019

De stemmingsuitslag: 42 stemmen voor en 33 stemmen tegen. Dat de SGP – die niet deelnam aan het debat van 23 april jl. – voor zou stemmen was te verwachten. De SGP stemde immers ook voor in de Tweede Kamer. Verrassend is dat GroenLinks, 50PLUS, de Partij voor de Dieren (en OSF) ook voor stemden. Zij waren in de Tweede Kamer allemaal nog tegen. Erg bijzonder dat GroenLinks voor een gedeeltelijke privatisering van het bouwtoezicht stemt, maar een rechtse regeringspartij als het CDA niet. De brief van 10 mei jl. bevatte feitelijk weinig nieuws, maar overtuigde kennelijk toch GroenLinks. De rest is geschiedenis…

mr. dr. ing. P.M.J. de Haan, advocaat