/ Financiële zekerheid
Er zijn plannen geweest dat de aannemer een verplichte verzekering moest afsluiten tegen gebreken aan het bouwwerk. In de definitieve Wet kwaliteitsborging voor het bouwen is die verplichte verzekering niet opgenomen. Daarvoor in de plaats is een precontractuele informatieplicht gekomen. In artikel 7:765a lid 1 Burgerlijk Wetboek staat het volgende:
“Voordat de opdrachtgever gebonden is aan een overeenkomst als bedoeld in artikel 765 dan wel aan een daartoe strekkend aanbod, informeert de aannemer de opdrachtgever schriftelijk en ondubbelzinnig of en, zo ja, op welke wijze de nakoming van zijn verplichtingen tot uitvoering van het werk en zijn aansprakelijkheid voor gebreken die aan hem zijn toe te rekenen door een verzekering dan wel een andere financiële zekerheid is of zal worden gedekt. Deze informatie wordt op een voor de opdrachtgever duidelijke en begrijpelijke wijze verstrekt en ziet in ieder geval op de omvang van de verzekering of de financiële zekerheid, de dekkingsgraad, de looptijd en de som waarvoor de verzekering is afgesloten dan wel de financiële zekerheid is verstrekt.”
Deze bepaling is alleen van toepassing op de bouw van een woning voor een bouwconsument. Dat volgt uit de plaatsing van artikel 7:765a Burgerlijk Wetboek in afdeling 7.12.2 van die wet.
De meningen zijn verdeeld of het niet voldoen aan deze informatieplicht betekent dat de bouwconsument helemaal geen overeenkomst heeft gesloten met de aannemer, dat die overeenkomst is opgeschort of vernietigbaar is. De bouwconsument wordt er niet beter van als deze geen overeenkomst met de aannemer blijkt te hebben gesloten als de aannemer niet aan zijn precontractuele informatieplicht heeft voldaan. Dat volgt echter wel uit de letterlijke tekst van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen.