mr. dr. ing. Peter de Haan, advocaat
Grond Weg Waterbouw | 16-05-2019
Op 14 mei 2019 heeft de Eerste Kamer met ruime meerderheid de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen aangenomen. Een bizarre stemmingsuitslag. Zowel regeringspartijen CDA als ChristenUnie stemden tegen deze historische bouwwet. Deze bouwwet houdt een privatisering van het bouwtoezicht in. Daarnaast worden de aansprakelijkheid en waarschuwingsplicht van de aannemer verhoogd.
De geschiedenis van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen
CDA-minister Donner heeft in 2011 de contouren van deze bouwwet opgesteld. Vervolgens heeft het CDA in de Tweede Kamer ‘voor’ gestemd. Als rechtse partij is het begrijpelijk dat deze instemt met privatisering van het bouwtoezicht. GroenLinks stemde tegen. In de Eerste Kamer zijn de rollen omgedraaid. Hoe kan het dat een linkse partij in de Eerste Kamer ‘voor’ privatisering stemt, terwijl een rechtse partij een wet uit eigen gelederen wil wegstemmen?
Op 11 juli 2017 is de stemming over deze historische bouwwet op verzoek van oud-minister Plasterk aangehouden. CDA-senator De Vries-Leggedoor twijfelde over de aangenomen amendementen (wetswijzigingen) van PvdA-Tweede Kamerlid De Vries. Deze was als een olifant door de porseleinkast gegaan. Hij verzwaarde met zijn amendementen zowel de aansprakelijkheid als waarschuwingsplicht van de aannemer. Ook regelde hij meer waarborgen voor de gemeente om tijdens en na de bouw te handhaven.
Geen ‘nacht’ van De Vries
Het CDA is erg gericht op aannemers. Niet vreemd nu CDA-ers Elco Brinkman (thans senator) en Maxime Verhagen de oud- en huidige voorzitter van Bouwend Nederland zijn. Bouwend Nederland is weinig enthousiast over de bouwwet, nu veel verantwoordelijkheden bij de aannemers worden gelegd. Geen onterechte kritiek. De helft van de bouwfouten zit in het ontwerp van het bouwplan, dat de aannemer slechts uitvoert. Niet verrassend dat het CDA in 2017 tegen was.
Tijdens de aanhouding van de stemming in 2017 zaten zowel het CDA als de ChristenUnie niet in de coalitie. Nu wel. Aangezien het CDA voor het debat op 23 april 2019 slechts zes minuten spreektijd vroeg, leek het erop dat de partij alsnog om was. Minister Ollongren had de afgelopen twee jaar in meerdere brieven de toepassing van de aangenomen amendementen verduidelijkt in de hoop de scherpste randen eraf te halen. Ook sloot de minister een bestuursakkoord met de VNG over de privatisering van het bouwtoezicht. Uit het debat van enkele weken geleden volgde echter direct dat regeringspartij CDA ‘tegen’ zou stemmen. De Vries-Leggedoor stelde voorop waardering te hebben voor de inzet van de minister… De rest is geschiedenis. Naast het CDA en de ChristenUnie stemden ook PVV en SP tegen. Tot zover geen verrassingen.
Wel bijzonder is dat GroenLinks, 50PLUS en Partij voor de Dieren ‘voor’ stemden. Zij hebben allemaal ‘tegen’ het wetsvoorstel gestemd in de Tweede Kamer. Samen met de VVD, D66, PvdA en OSF leverde dat 42 stemmen ‘voor’ op en 33 stemmen ‘tegen’. Toch nog een ruime meerderheid
De privatisering van het bouwtoezicht
Het is beter het gerealiseerde bouwwerk aan de bouwtechnische voorschriften te toetsen dan het papieren bouwplan. Het gaat erom dat het gebouwde veilig is en niet het papieren bouwplan. Daarom zal de gemeente straks niet langer het papieren bouwplan toetsen. In de plaats daarvan controleert een private kwaliteitsborger of het gerealiseerde bouwwerk voldoet. Zonder zijn positieve verklaring mag de gemeente de ingebruikname van het bouwwerk weigeren. Nu is er geen verplichte eindcontrole door de gemeente.
Stapsgewijze privatisering bouwtoezicht
Deze privatisering wordt stapsgewijs ingevoerd. Eerst geldt het nieuwe stelsel voor eenvoudige bouwwerken zoals woningen, daarna voor zwaardere bouwwerken (scholen) en ten slotte voor de zwaarste bouwwerken (voetbalstadions). Veel partijen in de Eerste Kamer willen dat het nieuwe stelsel direct geldt voor de zwaardere bouwwerken.
De minister wil dat terecht niet. Eerst moet worden aangetoond dat het nieuwe stelsel tot een hogere bouwkwaliteit leidt bij de minst risicovolle bouwwerken. Wel is het zo dat de meerwaarde van de kwaliteitsborgers met name ligt bij de complexere, zwaardere bouwwerken die de gemiddelde ambtenaar bouw- en woningtoezicht niet iedere dag op zijn bureau heeft liggen.
Een half jaar voordat het nieuwe stelsel behoort te gaan gelden voor eenvoudige bouwwerken – op 1 januari 2021, tegelijkertijd met de Omgevingswet – zal de minister evalueren of de bouw klaar is voor deze wijziging. Minister Ollongren heeft de Eerste Kamer op 10 mei 2019 een brief verzonden, waarin zij uitlegt onder welke omstandigheden zij daadwerkelijk het bouwtoezicht privatiseert. Mede vanwege die brief is GroenLinks ervan overtuigd dat het nieuwe stelsel pas na een zorgvuldige evaluatie wordt ingevoerd.
Handhaving door gemeente na ingang nieuwe bouwwet
De gemeente behoudt overigens zijn bevoegdheid om tijdens en na de bouw te handhaven. Op basis van signalen van de kwaliteitsborger kan de gemeente de bouwtechnische voorschriften handhaven. Ook kan de gemeente de ingebruikname van het bouwwerk tegenhouden. Dit mag de gemeente als de kwaliteitsborger weigert te verklaren dat het gerealiseerde bouwwerk aan de bouwtechnische voorschriften voldoet.
Er bestaat een risico op dubbel werk. De gemeente kan naast de kwaliteitsborger ook tijdens de bouw toezicht houden. Dit vergroot de kans dat de gemeentelijke leges voor verkrijging van de omgevingsvergunning (bouwvergunning) onvoldoende zakken. De vergunninghouder zal daarnaast de kosten van de kwaliteitsborger moeten betalen. Er is een aanmerkelijke kans dat de kosten van bouwtoezicht daarmee toenemen. De minister wil de gemeenten vooralsnog niet dwingen de forse bouwleges te verlagen. Overigens kunnen de uiteindelijke bouwkosten toch afnemen, als het nieuwe stelsel tot gevolg heeft dat de aanzienlijke faalkosten bij aannemers dalen.
Terechte bezwaren van Bouwend Nederland
De bouwwet bevat ook een verzwaring van de aansprakelijkheid en waarschuwingsplicht van de aannemer. Tot nu toe kan de aannemer niet aansprakelijk worden gesteld voor gebreken die bij de oplevering hadden moeten worden ontdekt: de verborgen gebreken. Straks blijft de aannemer na oplevering aansprakelijk, tenzij de gebreken niet aan hem zijn toe te rekenen. Ook moet de aannemer schriftelijk en ondubbelzinnig de opdrachtgever waarschuwen voor fouten in het ontwerp.
Bouwend Nederland is terecht kritisch dat daarmee veel verantwoordelijkheden bij de aannemer worden gelegd. De helft van de bouwfouten wordt immers in het ontwerp gemaakt en de aannemer moet maar bewijzen dat hij geen fouten heeft gemaakt. Vermoedelijk zullen aannemers duurdere aansprakelijkheidsverzekeringen afsluiten. Samen met de kosten van de kwaliteitsborger worden die doorberekend aan de bouwconsument.
Eindelijk serieuze aandacht bouwkwaliteit
Het is positief dat bouwkwaliteit met het aannemen van deze bouwwet eindelijk serieuze aandacht krijgt. Uit onderzoek van Vereniging Eigen Huis blijkt dat nieuwbouwwoningen gemiddeld 21 gebreken hebben. Dat aantal moet echt omlaag.
Een verplichte eindcontrole van het gerealiseerde bouwwerk is iets positiefs. Al is dat een controle door een private kwaliteitsborger.
Ook leidt een aparte omgevingsvergunning voor een bouwtechnische activiteit onder de Omgevingswet tot aandacht voor bouwkwaliteit. Toevallig heeft Elco Brinkman onlangs in zijn memoires geschreven dat als hij nog minister was, ook die Omgevingswet er nooit zou komen. Het CDA heeft het niet zo op wijzigingen, ondanks dat verbeteringen duidelijk nodig zijn.
mr. dr. ing. Peter de Haan, advocaat